woensdag 25 mei 2011

Welkom in smurfenland, het land van pracht en praal


Het smurfendorp is niet meer. Een bomaanval veras(s)te vroeg deze morgen de nog slapende smurfen. We sprokkelden de eerste reacties bij de verbouwereerde fans.

Het ondenkbare is gebeurd. Vanmorgen, 6 am lokale smurfentijd, is het smurfendorp gebombardeerd. Twee scutraketten lieten geen spaander heel van wat ooit een smurfenparadijs op aarde is geweest. Wat er van het dorp overblijft is enkel een hoopje smeulende as waar vervaarlijk blauwe rook uit wegcirkelt. Het nieuws komt hard aan als we de die hard smurfenverzamelaars en tevens levensgezellen Stef en Ria opbellen. Ze zijn er het hart van in. “Je mag er niet aan denken dat het bij je eigen smurfendorp gebeurd,” zegt een aangeslagen Stef Vervaecke.

Wie kan er achter deze gruwelijke daad verscholen gaan? Gargamel? “Dat zou mij verbazen want Gargamel wil de smurfen levend vangen om ze dan te koken en in goud te veranderen. Hij heeft er geen enkel belang bij dat dit gebeurd. Het smurfendorp bombarderen betekent de facto dat je ook de smurfen verast en daar heeft Gargamel niets bij te winnen, met een hoopje blauwe as kan hij niets aanvangen hoor. Dus, het kan zeker Gargamel niet zijn, dat is uitgesloten,” besluit Stef Vervaecke ferm.

Zijn vrouw, Ria, oppert dat het misschien een wraakactie van zijn kat Asraël kan zijn, omdat Gargamel te veel bezig was met het vangen van de smurfen en zijn kat daarom begon te verwaarlozen. Stef beaamt: “Ja, dat zou zomaar wel eens kunnen. Dat Asraël een mannetje heeft ingehuurd om dat smurfendorp naar de verdoemenis te helpen (wordt emotioneel). Bolle Gijs bijvoorbeeld, die draait zijn hand daar niet voor om.”

Ria: “En die Bolle Gijs heeft ook nog een heleboel rekeningen openstaan met Gargamel. Maar het evil brain is Asraël, daar ben ik zeker van, die wil atijd te ver gaan en sleurt Gargamel nu ongewild mee in zijn duivelse plannen. Vergelijk het met Dutroux en Martin: Dutroux wou gewoon wat met die meisjes spelen maar die Martin stond er op om die meisjes geen eten te geven. Ik heb meermaals tegen Stef gezegd dat dit slecht moest aflopen. Katten, poezen, ik moet er niets van weten. ”

Stef die zich weer heeft weten te herpakken komt terug aan de lijn. “Dat zo’n dingen in het echt kunnen gebeuren daar kan ik nog mee leven, maar toch niet het smurfendorp, je hoofd staat daar bij stil.” En dan wordt het plotseling stil aan de andere kant van de lijn.


maandag 23 mei 2011

Sociaal Verkeer

Ik moet dringend eens een cursus ‘Hoe omgaan met oude bekenden in de supermarkt' volgen. Wanneer ik nu iemand tegenkom die valt onder de categorie ‘ooit gekend/nooit gekend’ begint mijn hartslag te verhogen, mijn adem te stokken en krijg ik de neiging om me achter een constructie van opgestapelde blikken te verstoppen. Jammer genoeg vind je die enkel terug in supermarkten die bevolkt worden door acteurs en filmploegen met op de achtergrond een handvol figuranten.

In je hoofd begint het te kolken, al je acties voltrekken zich in slow-motion, het gevoel dat je hebt als er zich plots een spin voor je bevindt bij het aanfloepen van de lamp in het toilet. Maar met dit verschil dat je nooit een gesprek moet aanknopen met die spin. Je zoekt een tijdschrift dat in de buurt ligt en je kan weer rustig verder plassen. In het echte leven komt het erop aan de confrontatie te vermijden. Wanneer er oogcontact heeft plaatsgevonden ben je verloren. Dan kan je nog enkel hopen op een onverwacht telefoontje of een binnenlopende sms bij de tegenstander om je uit de voeten te maken. Voor elk item in je winkelkarretje zit je intussen een excuus of een half geslaagde grap te bedenken om toch maar iets van gesprekstof klaar te hebben mocht er in het verdere verloop van het winkelen toch nog een confrontatie met de vroeger kennis zich voordoen.

Plots begrijp ik het nut van diploma’s, wanneer ik de uitgang van de supermarkt ternauwernood bereikt heb. Diploma’s geven je de zelfzekerheid om oude bekenden tegemoet te treden, want diploma’s geven je een identiteit die je kan inwisselen met de identiteit van die oude bekende waarna beide partijen vredig weer hun gang kunnen verder zetten. Daarom noemen ze het ‘sociaal verkeer’ waarbij diploma's de rijbewijzen vervangen.

Mijn antwoord (‘Ik ben creatief’) klinkt als een schuldbekentenis, een leugen om niet te zeggen dat ik werkloos ben.

dinsdag 17 mei 2011

Brief van een Matuvu (2)

Met deze brief zou ik graag een misverstand uit de wereld helpen: ik ben niet ziek! Sommige mensen besluiten op basis van mijn uiterlijke kenmerken dat ik aan één of andere erfelijke ziekte moet lijden, maar dat is zeker niet het geval!

Dat verwijt heb ik al veel gekregen, dat ik met mijn lelijke kop niets te zoeken hebben op de mensen hun scherm. Dat ik een aasgier ben en dat ik er ook zo uitzie. Maar ik trek het mij niet aan, dat zijn mensen die jaloers zijn en mij het succes misgunnen. Die nijd komt ook voort uit onwetendheid. Je wordt niet zomaar matuvu, je moet er een heleboel voor laten en goed in vorm zijn. Daarom is het niet toevallig dat ik eruit zie als een afgetrainde atleet. Anders hou je het niet vol.

Velen voelen zich geroepen, weinig zijn er uitverkoren. Dat heb ik door de jaren meerdere malen mogen meemaken. Ze zien mij achter de renners staan en ze denken: "Dat ziet er niet moeilijk uit, dat kan ik toch ook?!". Maar ze komen van een koude (kermis)koers terug eenmaal ze zich in mijn zog hebben gevoegd.

Hopelijk kunnen jullie nu beter mijn werk appreciëren als ik weer achter één of andere rennersrug verschijn want van mij zijn jullie nog niet af hoor.

maandag 9 mei 2011

Ziektes die eindigen op -a

Mensen waar ik mij aan erger: radiomensen (vooral als ze zichzelf zo benoemen, "Ik ben een radiomens"). Vooral zo'n sven pichal, met zo'n naam waarbij je denkt nu gebruik ik even geen hoofdletters, hangt het nogal uit de laatste tijd. Die denkt omdat we homo's niet meer aan de hoogste boom opknopen dat alles dan maar toegelaten is. Dingen zeggen als "Ik haat het wanneer ik door niemand geliefd wordt". Ik ben van plan deze spreuk boven mijn bed te hangen in de hoop dat het een heleboel nachtmerries in de kiem zal smoren. Misschien dat ik de heer pichal niet honderd percent correct heb geciteerd maar laat dat voor hem een meevaller zijn.

Wat ik wel apprecieer aan de sven is dat hij de trein neemt als hij naar het werk spoort. Homo's nemen beter af en toe de trein ter bevordering van hun emancipatie, zo zien ze nog eens hetero's. Want altijd binnen je eigen clubje ronddobberen, voor je het weet heb je weer een stigma te pakken en ze hebben zo al genoeg af te rekenen met ziektes die eindigen op -a. En begrijp me niet verkeerd: ik heb niets tegen homo's, sommige van mijn beste vrienden zijn gestorven aan aids.

Homo's doen mij meer en meer denken aan moslims. Hoe ze zich eerst gedeisd houden om vervolgens, uit het niets, een moskee te voorschijn te toveren en in de slag ook hun vrouw aan het zicht hebben ontrokken door een half gelukte goocheltruc. Wat de moskee's betreft gaat de vergelijking niet echt op (of je moet een heel ruime interpretatie van darkrooms hanteren) maar ik ben er zeker van als homo's een vrouw ter beschikking hadden het niet lang zou duren voor het arme schaap gesluierd de straat zou worden opgestuurd.

Vrijheid kent tenslotte zijn grenzen; aan de vooordeur

dinsdag 3 mei 2011

Brief van een Matuvu (1)

Halo, misschien ken je mij, ik ben het hoofd dat verschijnt als er coureurs worden geïnterviewd. In de achtergrond bedoel ik , ik ben natuurlijk geen coureur, ook al had ik dat wel willen worden. Maar dat is een ander verhaal, voor straks. Ik ben de kale, je hebt ook nog de misvormde (die met de scheve mond en te groot gezicht), maar die is niet altijd op post, zoals ik. Soms moet hij naar de dokter om zich te laten onderzoeken, nee, dat is een grapje dat de ronde doet onder de andere matuvu's. Zo worden wij genoemd in de media, en intussen is het een geuzennaam geworden. Die naam komt van de franse uitdrukking 'M'as tu vu?' en betekent niets meer en niets minder dan 'Heb je mij gezien?'. Omdat je ons altijd reikhalzend in de camera ziet kijken, vandaar.

Ik schrijf deze brief omdat - misschien komt het doordat ik altijd in beeld verschijn als er iemand geïnterviewd wordt - mensen mij altijd overvallen met vragen. Blijkbaar wekt mijn verschijning nieuwsgierigheid op bij de gewone mens. Ze herkennen zichzelf in mij. Ik ben hun vertegenwoordiger op het kleine scherm.

Maar laten we beginnen met de meest gestelde vraag: waarom doe je het?
Wel, om eerlijk te zijn, ik heb altijd al beroemd willen zijn. Van jongs af aan ben ik gefascineerd geweest door beroemdheden en dan vooral in het sportgebeuren. Vroeger was ik een grote fan van Lucien van Inmpe. Hij heeft bij mij het heilige vuur doen ontbranden. Net als Lucien ben ik maar een gewone volksjongen van simpele komaf. Eerst wou ik het dan ook proberen als coureur on my way to become famous maar hoewel ik er de kop voor heb had ik niet het lijf om op een koersvélo te zitten. Ik reed altijd rond op te kleine fietsen omdat mijn ouders geen geld hadden om mij een fiets met extra large kader aan te schaffen. Ik draaide wel mee in het jeugdpeleton maar op het einde kreeg ik altijd krampen omdat mijn benen op een onnatuurlijke manier de pedalen rond draaiden. Die piste om bekend te worden moest ik dus al vlug afsluiten.

Maar ik had wel de smaak te pakken van het wereldje dat zich rond de kermiskoersen afspeelde . Daarom was mijn volgende sprong naar beroemdheid een poging om wielerjournalist te worden. Ik hing na de wedstrijd rond de wielerjournalisten staan die een quote probeerden te ontlokken aan de uitgeputte renners. In de hoop zo de stiel te leren. Soms deed ik dan alsof ik een wielerjournalist van een lokale krant was en viel ik in die hoedanigheid een mindere god lastig met vragen die ik had gestolen van de professionals.

Dat idee heb ik ook laten varen omdat ik een nieuwe weg had ontdekt om bekend te worden, één die minder inspanningen vergde dan al mijn voorgaande pogingen. Het waren de vroege jaren '90 en de regionale televisie werd overal in Vlaanderen opgestart. En plots stonden er ook camera's aan de meet. Beeld! Dat was iets nieuws en iedereen probeerde dan ook in beeld te komen. Het werd een sport op zich. En zo ben ik er ook langzamerhand ingerold.