Doodgaan moet je nu eenmaal een keer doen. Wie twee keer sterft moet
Jezus zijn.
Sommige mensen zijn bang om eenzaam te sterven. Ik niet, ik houd
namelijk niet van ramptoerisme.
Laatst kwam ik tot de conclusie dat ik nog nooit had nagedacht over de
vraag of iemand mij zou missen mocht ik er niet meer zijn. Misschien had ik er
nog nooit over nagedacht omdat ik het
een bespottelijke vraag vind. Mensen missen mij nu al niet. Wanneer mensen aan
mij denken doen ze dat alsof ze aan een dode denken. In de verleden tijd. En
als ik dan plotsklaps weer ongevraagd voor hun neus verschijn voelen ze dat aan
als een ongewenste herrijzenis. Het zou toch vreemd raar zijn mochten ze me wel
missen als ik echt dood ben. Of het moet zijn dat iets dat niet meer bereikbaar
is enorm aantrekkelijk wordt. Dat zou ook kunnen, natuurlijk. Misschien ben ik
te bereikbaar.
Pas als je iets niet meer hebt begin je het te missen.
#
1987 was het jaar waarin Elvis nog leefde. Of dat dacht iemand toch.
#
Zoals Einstein al zei: alles is relatief, zelfs de
relativiteitstheorie. Zeker de relativiteitstheorie.
#
Ik heb geen vrienden. Enkel vijanden. Die hou je beter te vriend.
#
Wie niet met zichzelf lacht, lacht met een ander. Een
tegeltjeswijsheid die me er aan doet herinneren hoe zeer ik tegeltjes haat.
Tegeltjeshaat waar geen tegeltjeswijsheid tegen opgewassen is.
#
Soms denk ik aan de huisdieren in een oorlog. En dan vooral de katten
onder de huisdieren in een oorlog. Katten die niet thuis zijn terwijl iedereen
spoedelings naar de schuilkelder vlucht. Of katten die wel thuis zijn maar die
met geen stokken of stenen de schuilkelder in te krijgen zijn. Dan troost ik me
met de gedachte dat ze door hun hongerige baasjes worden opgegeten omdat er
toch geen eten is om ze te voederen. Hoe het ene probleem zich oplost door het
zich aandienen van een ander probleem. En hoe er altijd hoop gloort achter de
horizon. Hoe meer problemen, hoe meer oplossingen.
#
Ik heb vandaag een mal figuur geslagen. Daar had hij niet van terug.