Ik moet dringend eens een cursus ‘Hoe omgaan met oude bekenden in de supermarkt' volgen. Wanneer ik nu iemand tegenkom die valt onder de categorie ‘ooit gekend/nooit gekend’ begint mijn hartslag te verhogen, mijn adem te stokken en krijg ik de neiging om me achter een constructie van opgestapelde blikken te verstoppen. Jammer genoeg vind je die enkel terug in supermarkten die bevolkt worden door acteurs en filmploegen met op de achtergrond een handvol figuranten.
In je hoofd begint het te kolken, al je acties voltrekken zich in slow-motion, het gevoel dat je hebt als er zich plots een spin voor je bevindt bij het aanfloepen van de lamp in het toilet. Maar met dit verschil dat je nooit een gesprek moet aanknopen met die spin. Je zoekt een tijdschrift dat in de buurt ligt en je kan weer rustig verder plassen. In het echte leven komt het erop aan de confrontatie te vermijden. Wanneer er oogcontact heeft plaatsgevonden ben je verloren. Dan kan je nog enkel hopen op een onverwacht telefoontje of een binnenlopende sms bij de tegenstander om je uit de voeten te maken. Voor elk item in je winkelkarretje zit je intussen een excuus of een half geslaagde grap te bedenken om toch maar iets van gesprekstof klaar te hebben mocht er in het verdere verloop van het winkelen toch nog een confrontatie met de vroeger kennis zich voordoen.
Plots begrijp ik het nut van diploma’s, wanneer ik de uitgang van de supermarkt ternauwernood bereikt heb. Diploma’s geven je de zelfzekerheid om oude bekenden tegemoet te treden, want diploma’s geven je een identiteit die je kan inwisselen met de identiteit van die oude bekende waarna beide partijen vredig weer hun gang kunnen verder zetten. Daarom noemen ze het ‘sociaal verkeer’ waarbij diploma's de rijbewijzen vervangen.
Mijn antwoord (‘Ik ben creatief’) klinkt als een schuldbekentenis, een leugen om niet te zeggen dat ik werkloos ben.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten