Buiten de gebeurtenissen gerekend gebeurde er niets. Niets
opzienbarend. Niets op zien barend, zoals ze in West-Vlaanderen zouden zeggen.
Er werd daar wel nog meer gezegd waar je kop nog staart aan kreeg. Het was daar
een gewoonte, een courante bezigheid om dingen te zeggen waar anderen niets van
begrepen. Men kon zelf gewagen van een sport, mocht men medailles uitreiken
voor dingen te zeggen waar anderen niets van begrijpen, wat niet het geval was.
Klare taal bezigen was met andere
woorden geen topprioriteit in die wingewesten. Of beter: gewesten, want er
werden evenmin medailles uitgereikt voor beste gewest, dus waren er geen
winnaars, maar, aan de opkanten, ook geen verliezers. Mijn standpunt in deze
bleef dat men niet van een wedstrijd kon spreken als er geen medailles werden
uitgereikt. En dan bedoel ik: goud, zilver en brons en niet: goud, zilver en
tin. Dan spreekt men van plakkaten en is er geen wedstrijd mee gemoeid. Maar,
om terug naar het verhaal te gaan, we leiden af, of hoe zegt men dat weer? Nu
ben ik weer afgeleid, van dat verhaal zal weer niet veel in huis komen. Van in
huis komen gesproken, wie klopte daar aan de deur? Omdat de deur zo dik is (ze
bestaat nog altijd, vermoed ik) werd mijn vraag niet gehoord en was ik
genoodzaakt de deur zelf te openen om te zien wie er op de deur had geklopt.
Toen ik keek stond er een man die zei dat hij deurklopper was. Ik zei: ok, nog
een prettige dag verder en deed de deur weer dicht. En op slot, ik had het niet
zo voor deurkloppers. Deurkloppers werden beter met een scheef oog bekeken dan
uitgenodigd op de thee ging het gezegde. Door zo veel op de deur te kloppen
versleten ze deuren en dat werd hen niet in dank aangenomen door de
plaatselijke bevolking, die wel andere besognes had dan zich druk te maken over
uitgedunde deuren. Er heerste namelijk hongersnood, omdat iedereen deurklopper
werd waren er te weinig handen om het nodige voedsel te produceren. Dit
betekende dus honger. Het ging zelfs zo ver dat men terug boomschors was gaan
eten. Wat de problematiek van de deurkloppers in een volledig ander perspectief
zette. Deur = boomschors = voedselvoorraad. Iedereen vroeg zich af hoe het
mogelijk was geweest dat deurklopper een gerespecteerd beroep was geworden. Het
kan soms raar lopen met die geschiedenis. Sommige dachten dat het kwam door de
vele bejaarden, die uit eenzaamheid iedereen maar binnenlieten en er nog geld
voor over hadden ook. Zo had het op een deur kloppen een hoge vlucht genomen
waardoor iedereen nu honger had en er steeds meer deurkloppers bij kwamen. Een
serieus vieze cirkel. Anderen zeiden dat het de schuld van de regering was,
maar voor die groep was altijd alles de schuld van de regering, dus daar werd
niet veel geloof aan gehecht. Maar afgezien van die hongersnood ging alles
goed, buiten de geluidsoverlast die het vele deur kloppen veroorzaakte. Geen
eten en veel lawaai om de situatie eens kernachtig samen te vatten. Alleen in
West-Vlaanderen heerste geen hongersnood omdat ze daar katten en honden aten.
West-Vlaanderen, altijd het buitenbeentje geweest.
Nu was mijn deur op slot waar ze voorheen open was. Dit
allemaal door de deurklopper. Er gebeurde wat als je even niet oplette. Er
gebeurde niet veel, maar het kon genoeg zijn. Dus hier zitten we dan met deur
op slot en een maag om te vullen, dacht ik. Je moest iets denken anders werd je
zot. Diegenen die niets denken dat zijn de echte zotten. Ik haalde wat
boomschors uit de koelkast om mijn maag te vullen. Het was lekkere boomschors,
ik had geluk. Boomschors kwam in vele soorten, je moest maar geluk hebben dat
het meeviel. En in dit geval viel het mee en had ik geluk, niet noodzakelijk in
die volgorde. Hongersnood werd overschat in het scala van globale
wereldproblemen. Een beetje boomschors en een dosis geluk en van honger was
geen sprake meer. En mocht er geen boomschors meer zijn dan maakte je jezelf
toch gewoon van kant. Daar moest je toch niet moeilijk om doen. Jezelf opknopen
aan een boom behoorde wel niet meer tot de mogelijkheden maar voor de rest
lagen alle wegen open. Iedereen heeft wel al eens aan zelfmoord gedacht, ging
het in de goegemeente als een lopend vuurtje. Ik had wel eens gedacht:
zelfmoord. Toen was er een quiz met als vraag: hoe noem je de praktijk waarbij
iemand zich zelf moordt. Ik dacht zelfmoord maar ik zei: dom, want toen heerste
er nog geen hongersnood en werd aangenomen dat iemand die zich zelf verhing dom was. Nu aten we boomschors en
dachten we wel anders. Hoe je denkt, het is maar te zien hoe je eet. Een
gedachte die ik er eventjes tussen werp. Sommige zullen zeggen proppen, ik zeg
werpen. Het is mijn leven, het is mijn verhaal, het zijn mijn woorden.
1 opmerking:
Graag attenderen we u op het Blogbal, het boekenbal van de bloggers, op dinsdag 13 maart 19:30 u in de Balie te Amsterdam. We verwelkomen u graag. Zie blogbal.nl voor info.
Een reactie posten