Eénmaal om de vier jaar kan schaatsen mij boeien. Want dan zijn het Olympische Winterspelen. Maar anders zap ik onverbiddelijk weg. Niet dat ik niet geprobeerd heb, maar het gaat echt niet. Dat urenlang gezeik van die commentatoren over die rondetijden, volgens mij draaien ze dat in Guatanamo als waterboarding niets uithaalt. Wat heb je aan een sport waar er geen rechtstreekse strijd is? Maar aangezien de NOS ùren zendtijd vrijmaakt is er voor dit schouwspel toch een publiek te vinden. Dat kan ik me zo moeilijk inbeelden, want ik kijk naar zowat alle sporten die af en toe eens het scherm passeren (behalve turnen, dressuur en kunstschaatsen), dus als ik het niet interessant vind dan zullen er maar weinigen zijn die het wel te pruimen vinden. Volgens mijn logica, that is.
Wat me het meest stoort aan schaatsen is de cleane omgeving waarin het zich afspeelt en die er elke keer opnieuw hetzelfde uitziet. Daar ga je toch niet eens lekker voor gaan zitten. Ook het publiek in de tribunes dat in de koude moet zitten levert geen mooie plaatjes op. Allemaal afknappers. Vergelijk dat eens met het veldrijden, onze nationale wintersport: dat duurt maar een uur, elke week zit je in een ander stuk van Vlaanderen (en soms zelf eens in Nederland) dat nog niet bebouwd is en bijna elke wedstrijd levert een spektakelstuk op. De toeschouwers hebben het ook koud, dat is waar, maar ze kunnen zich ten minste verwarmen aan de wedstrijd, terwijl de Hollanders kouwkleumend naar het scorebord zitten te turen. Leuk!. Tel daarbij nog eens de schitterende commentaren van Paul Herygers en Michel Wuyts en het schaatsen ligt uitgeteld in de touwen.
Bewijs van mijn stelling: de pas ingevoerde Dokter Bibber regel (dat je de lijn van je baan niet mag overschrijden). Als je dat al moet gaan invoeren om het spannend te maken dan scheelt er iets met je sport zou ik zo zeggen, zeg ik zo. Voor één keer is het niet Arm Vlaanderen maar Arm Holland.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten