maandag 23 mei 2011

Sociaal Verkeer

Ik moet dringend eens een cursus ‘Hoe omgaan met oude bekenden in de supermarkt' volgen. Wanneer ik nu iemand tegenkom die valt onder de categorie ‘ooit gekend/nooit gekend’ begint mijn hartslag te verhogen, mijn adem te stokken en krijg ik de neiging om me achter een constructie van opgestapelde blikken te verstoppen. Jammer genoeg vind je die enkel terug in supermarkten die bevolkt worden door acteurs en filmploegen met op de achtergrond een handvol figuranten.

In je hoofd begint het te kolken, al je acties voltrekken zich in slow-motion, het gevoel dat je hebt als er zich plots een spin voor je bevindt bij het aanfloepen van de lamp in het toilet. Maar met dit verschil dat je nooit een gesprek moet aanknopen met die spin. Je zoekt een tijdschrift dat in de buurt ligt en je kan weer rustig verder plassen. In het echte leven komt het erop aan de confrontatie te vermijden. Wanneer er oogcontact heeft plaatsgevonden ben je verloren. Dan kan je nog enkel hopen op een onverwacht telefoontje of een binnenlopende sms bij de tegenstander om je uit de voeten te maken. Voor elk item in je winkelkarretje zit je intussen een excuus of een half geslaagde grap te bedenken om toch maar iets van gesprekstof klaar te hebben mocht er in het verdere verloop van het winkelen toch nog een confrontatie met de vroeger kennis zich voordoen.

Plots begrijp ik het nut van diploma’s, wanneer ik de uitgang van de supermarkt ternauwernood bereikt heb. Diploma’s geven je de zelfzekerheid om oude bekenden tegemoet te treden, want diploma’s geven je een identiteit die je kan inwisselen met de identiteit van die oude bekende waarna beide partijen vredig weer hun gang kunnen verder zetten. Daarom noemen ze het ‘sociaal verkeer’ waarbij diploma's de rijbewijzen vervangen.

Mijn antwoord (‘Ik ben creatief’) klinkt als een schuldbekentenis, een leugen om niet te zeggen dat ik werkloos ben.

dinsdag 17 mei 2011

Brief van een Matuvu (2)

Met deze brief zou ik graag een misverstand uit de wereld helpen: ik ben niet ziek! Sommige mensen besluiten op basis van mijn uiterlijke kenmerken dat ik aan één of andere erfelijke ziekte moet lijden, maar dat is zeker niet het geval!

Dat verwijt heb ik al veel gekregen, dat ik met mijn lelijke kop niets te zoeken hebben op de mensen hun scherm. Dat ik een aasgier ben en dat ik er ook zo uitzie. Maar ik trek het mij niet aan, dat zijn mensen die jaloers zijn en mij het succes misgunnen. Die nijd komt ook voort uit onwetendheid. Je wordt niet zomaar matuvu, je moet er een heleboel voor laten en goed in vorm zijn. Daarom is het niet toevallig dat ik eruit zie als een afgetrainde atleet. Anders hou je het niet vol.

Velen voelen zich geroepen, weinig zijn er uitverkoren. Dat heb ik door de jaren meerdere malen mogen meemaken. Ze zien mij achter de renners staan en ze denken: "Dat ziet er niet moeilijk uit, dat kan ik toch ook?!". Maar ze komen van een koude (kermis)koers terug eenmaal ze zich in mijn zog hebben gevoegd.

Hopelijk kunnen jullie nu beter mijn werk appreciëren als ik weer achter één of andere rennersrug verschijn want van mij zijn jullie nog niet af hoor.

maandag 9 mei 2011

Ziektes die eindigen op -a

Mensen waar ik mij aan erger: radiomensen (vooral als ze zichzelf zo benoemen, "Ik ben een radiomens"). Vooral zo'n sven pichal, met zo'n naam waarbij je denkt nu gebruik ik even geen hoofdletters, hangt het nogal uit de laatste tijd. Die denkt omdat we homo's niet meer aan de hoogste boom opknopen dat alles dan maar toegelaten is. Dingen zeggen als "Ik haat het wanneer ik door niemand geliefd wordt". Ik ben van plan deze spreuk boven mijn bed te hangen in de hoop dat het een heleboel nachtmerries in de kiem zal smoren. Misschien dat ik de heer pichal niet honderd percent correct heb geciteerd maar laat dat voor hem een meevaller zijn.

Wat ik wel apprecieer aan de sven is dat hij de trein neemt als hij naar het werk spoort. Homo's nemen beter af en toe de trein ter bevordering van hun emancipatie, zo zien ze nog eens hetero's. Want altijd binnen je eigen clubje ronddobberen, voor je het weet heb je weer een stigma te pakken en ze hebben zo al genoeg af te rekenen met ziektes die eindigen op -a. En begrijp me niet verkeerd: ik heb niets tegen homo's, sommige van mijn beste vrienden zijn gestorven aan aids.

Homo's doen mij meer en meer denken aan moslims. Hoe ze zich eerst gedeisd houden om vervolgens, uit het niets, een moskee te voorschijn te toveren en in de slag ook hun vrouw aan het zicht hebben ontrokken door een half gelukte goocheltruc. Wat de moskee's betreft gaat de vergelijking niet echt op (of je moet een heel ruime interpretatie van darkrooms hanteren) maar ik ben er zeker van als homo's een vrouw ter beschikking hadden het niet lang zou duren voor het arme schaap gesluierd de straat zou worden opgestuurd.

Vrijheid kent tenslotte zijn grenzen; aan de vooordeur

dinsdag 3 mei 2011

Brief van een Matuvu (1)

Halo, misschien ken je mij, ik ben het hoofd dat verschijnt als er coureurs worden geïnterviewd. In de achtergrond bedoel ik , ik ben natuurlijk geen coureur, ook al had ik dat wel willen worden. Maar dat is een ander verhaal, voor straks. Ik ben de kale, je hebt ook nog de misvormde (die met de scheve mond en te groot gezicht), maar die is niet altijd op post, zoals ik. Soms moet hij naar de dokter om zich te laten onderzoeken, nee, dat is een grapje dat de ronde doet onder de andere matuvu's. Zo worden wij genoemd in de media, en intussen is het een geuzennaam geworden. Die naam komt van de franse uitdrukking 'M'as tu vu?' en betekent niets meer en niets minder dan 'Heb je mij gezien?'. Omdat je ons altijd reikhalzend in de camera ziet kijken, vandaar.

Ik schrijf deze brief omdat - misschien komt het doordat ik altijd in beeld verschijn als er iemand geïnterviewd wordt - mensen mij altijd overvallen met vragen. Blijkbaar wekt mijn verschijning nieuwsgierigheid op bij de gewone mens. Ze herkennen zichzelf in mij. Ik ben hun vertegenwoordiger op het kleine scherm.

Maar laten we beginnen met de meest gestelde vraag: waarom doe je het?
Wel, om eerlijk te zijn, ik heb altijd al beroemd willen zijn. Van jongs af aan ben ik gefascineerd geweest door beroemdheden en dan vooral in het sportgebeuren. Vroeger was ik een grote fan van Lucien van Inmpe. Hij heeft bij mij het heilige vuur doen ontbranden. Net als Lucien ben ik maar een gewone volksjongen van simpele komaf. Eerst wou ik het dan ook proberen als coureur on my way to become famous maar hoewel ik er de kop voor heb had ik niet het lijf om op een koersvélo te zitten. Ik reed altijd rond op te kleine fietsen omdat mijn ouders geen geld hadden om mij een fiets met extra large kader aan te schaffen. Ik draaide wel mee in het jeugdpeleton maar op het einde kreeg ik altijd krampen omdat mijn benen op een onnatuurlijke manier de pedalen rond draaiden. Die piste om bekend te worden moest ik dus al vlug afsluiten.

Maar ik had wel de smaak te pakken van het wereldje dat zich rond de kermiskoersen afspeelde . Daarom was mijn volgende sprong naar beroemdheid een poging om wielerjournalist te worden. Ik hing na de wedstrijd rond de wielerjournalisten staan die een quote probeerden te ontlokken aan de uitgeputte renners. In de hoop zo de stiel te leren. Soms deed ik dan alsof ik een wielerjournalist van een lokale krant was en viel ik in die hoedanigheid een mindere god lastig met vragen die ik had gestolen van de professionals.

Dat idee heb ik ook laten varen omdat ik een nieuwe weg had ontdekt om bekend te worden, één die minder inspanningen vergde dan al mijn voorgaande pogingen. Het waren de vroege jaren '90 en de regionale televisie werd overal in Vlaanderen opgestart. En plots stonden er ook camera's aan de meet. Beeld! Dat was iets nieuws en iedereen probeerde dan ook in beeld te komen. Het werd een sport op zich. En zo ben ik er ook langzamerhand ingerold.

woensdag 27 april 2011

De professor van de week.

Deze week: de lachprofessor over het verschil tussen haha en hahaha of De lach in de gedrukte media

P(rofessor): Wanneer een jounalist ‘haha’ opschrijft mogen we er van uitgaan dat hij het voorgaande gezegde wel degelijk grappig vindt.

J(ournalist): Maar ‘hahaha’ dan weer niet

P: Nee, 3* ha wijst op een ironische ondertoon die een meewarigheid probeert uit te drukken jegens de lezer.

J: Het speciale is wel dat ‘hahahaha’ wel weer een oprechte lach moet weergeven.

P: Dat kan op het eerste gezicht vreemd klinken maar dat is het niet. Dat wil ik hier toch eens benadrukken. ‘Hahahaha’ is wel degelijk een uitdrukking van oprechte gelukzaligheid.

J: Maar wat is dan het verschil tussen ‘haha’ en ‘hahahaha’, als ze allebei oprecht een lach uitdrukken?

P: Een beetje een domme vraag maar ik zal ze toch proberen te beantwoorden. ‘Haha’ kan je gelijkstellen met (lacht) waarmee je eerder goedkeuring uitdrukt, op het beleefde af. ‘Hahahaha’ is dan (hilariteit). Hier is geen twijfel meer, dit is grappig, wil de jounalist het lezerspubliek voorhouden.

J: Ok, dan ku voor het kader dat u ons heeft gegeven om de lach in de gedrukte media beter te begrijpen.

P: Zonder drank (lachend af)

woensdag 20 april 2011

Hoe (schijn)heilig ben jij?

Vangheluwe houdt ons een spiegel voor en het is geen mooi gezicht. Aan de reacties te zien.
Hoe hij zijn daden probeert te verschonen door te verwijzen naar zijn vele goede daden voor het bisdom Brugge doet me denken aan hoe de gewone mens zijn kleine kantjes onder de kast probeert te schuiven door te verwijzen naar het feit 'dat hij er toch voor gewerkt heeft'.

De grote 4x4 die te veel diesel slurpt? "Ja , ik heb er toch voor gewerkt zeker. dan mag ik mezelf toch eens trakteren op een cadeautje zeker."

Met je handen in de broek van je neef zitten? "Ja, en? Het bisdom heeft er toch niet onder geleden, of wel?"

Dat andere mensen honger lijden om jouw stukje vlees te produceren? "Ja, maar ik werk er toch voor, met wat bemoei jij je?"

Kortom, als je werkt ben je moreel verlicht van je zonden. Vroeger moest je gaan biechten, nu alleen gaan werken en we zullen geen vragen meer stellen.

Het andere zinnetje waar je het altijd mee kunt halen 'Heb jij geen kinderen misschien?' komt ook van pas om de hele heisa op twitter en in de media te duiden. Kinderen zijn de totempalen van deze tijd. Op hen kun je al je verlangens en frustraties botvieren. Ze zijn heilig en als je aan hen raakt zul je nog eens iets meemaken. Omdat we de wereld niet kunnen veranderen proberen we het op kleine schaal door een een familie rond ons te verzamelen waar we het beste mee voor hebben. Een utopia'tje in de woordenschat van Vangheluwe waarin kinderen als goden worden aanschouwd, want voor hen doen we het toch allemaal. Als er dan een vuile bisschop op de proppen komt die zijn pedofiele handen niet kan thuishouden en geen berouw toont slaken we allen 'Halleluja!' want we hebben weer een gezamenlijke zondebok waar we ons lekker rond kunnen verzamelen. En hebben we weer even de illusie dat wij wel moeten goed zijn tegenover zoveel slechtheid.

donderdag 14 april 2011

Briefgeheim

Beste,

April is er aan begonnen omdat Maart zijn beste tijd heeft gehad. Het was tijd voor iets nieuws, iets pril: Ah, pril ... April!
Maartse buien, Aprilse grillen. We schieten te kort op zoveel vlakken, als mensheid. Kernenergie is een hot topic.
Soms sta ik in de winkel en denk ik: "Ja schrijf s'avonds maar brieven naar niemand in het bijzonder terwijl je hier in je sjofele kloffie een paprika staat af te wegen." Ik schaam me voor mijn digitale leven. Terwijl het iets zou moeten zijn om trots op te zijn. De buitenwereld, het is me wat.
Maart was een maat voor niets. Het is weer die woordspellingsperiode van het jaar. Ik ben door mijn bed gezakt. Mijn eerste bed. Ik dacht dat het alleen in de films gebeurde maar het gebeurt ook in het echt. Misschien moet ik er een documentaire over maken: "Mijn bed is waar mijn pispot staat". Ja, ik kan ook grappig zijn.

Het beste, Beste!