donderdag 19 augustus 2010

Klaagzang van een inbreker (1)

Dit stuk is een gastbijdrage, het is iemand die anoniem wil blijven maar toch niet meer kan zwijgen. Hij doorbreekt de stitle, stilte, de trouwe bondgenoot die hem op vele rooftochten vergezelde. Leest u mee.

Bestaan er nog van die goeie ouwe inbrekers die nog leven voor hun stiel? Die nog weten hoe je een goeie koevoet zet zonder te veel lawaai te maken. Want tegenwoordig is het allemaal specialisatie en veel would-be uit Oost-Europa die het beroep devalueren. Ze pakken de glans van het metier af.

Vroeger hadden mensen respect voor een inbreker. Je kunt het je niet meer voorstellen. Inbrekers, dat waren echte gentlemens die trots waren op hun werk. Tegenwoordig is het allemaal lopende bandwerk zonder enige nuance. Zo gaan de finesses van het vak verloren. Wie weet nog hoe je een zaklamp moet vasthouden zonder opgemerkt te worden? Niemand! En dat is het grote probleem, geen technische beheersing meer.

Oh edele kunst van het sloten forceren. Nee hoor meneer, we stampen de deur zo wel in. En zo krijgen autochtone inbrekers een slechte naam bij de bevolking die enkel de schade ziet aangericht door een kleine groep gespecialiseerde Oost-Europeanen. Die specialisatie is nog een andere kwaal . Vroeger was een inbreker een goede allrounder die je overal kon inzetten. Vandaag de dag moet je al heel lang zoeken om zo iemand op de kop te tikken. Zo gaat een heleboel kennis verloren die vroeger van vader op zoon werd overgeleverd.

Vergeet het maar hoor als je nog een familie bussiness wil opzetten. De zitjes worden duur verkocht een de plaatsjes zijn zuur verdeeld, met familie of traditie wordt geen rekening meer gehouden.

Dit was het eerste deel van deze 'cri de coeur' van deze 'laatste der mohikanen' (sic). Binnenkort het tweede deel.

Geen opmerkingen: